Als producent van veevoedermachines heeft Van Aarsen alle disciplines in huis; van engineering tot het turnkey opleveren van productielijnen en complete feedmill fabrieken. Voor die productie kan het bedrijf niet zonder intern transport. Logisch dus, dat het bedrijf op zoek ging naar een toekomstbestendige oplossing ter vervanging van de oude intern transportvloot.
Jarenlang bouwde Van Aarsen op goede, gebruikte trucks. Een kosten gestuurde keuze, die had geresulteerd in wat inkoopmanager Jack Coumans een ‘wildgroei aan merken en capaciteiten’ noemt. “Voor die periode een keuze die te billijken is; vanwege de beperkte inzet lag een gebruikte truck al snel voordehand. Maar zeker ook een keuze die onze effectiviteit beïnvloedde”, stelt hij.
Bij de jongste vernieuwing gooide Van Aarsen het over een andere boeg. “We zijn gaan omdenken en hebben gekeken naar de Total Cost of Ownership (TCO) en de daadwerkelijke, functionele behoefte op de vloer. Daarbij hebben we gezocht naar een verregaand gestandaardiseerde vloot”, vat Coumans samen.
Het dúrven kijken naar de TCO heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Coumans: “Om de kosten inzichtelijk te krijgen, moesten we eerst transparantie creëren. Daarbij bleek het soms al lastig genoeg om bijvoorbeeld interne uren aan een specifieke activiteit toe te schrijven.” Voor de case was het echter nóg belangrijker om verspilling als gevolg van inefficiency te elimineren en mogelijke urenbesparingen elders in de organisatie te benutten, bijvoorbeeld door de productie te verhogen. “Alleen wanneer je efficiencybesparing in aantal uren 100% terugvloeit naar je productieproces, bereik je een optimaal rendement. Lukt dat niet, dan verdampen de uren en wordt het een stuk lastiger om de case rond te krijgen”, weet Coumans.
Om de daadwerkelijke truckbehoefte vast te stellen, ging Toyota meerdere dagen de werkvloer op. “Eerst hebben ze alleen maar gekeken naar wat er gebeurt; hoe er wordt gewerkt. Vervolgens hebben ze de medewerkers gevraagd naar hun wensen en behoeften”, vertelt Maurice Wijntjes, hoofd Technische Dienst bij Van Aarsen.
De resultaten onderstreepten het belang van een meer gestandaardiseerde intern transportvloot. Wijntjes: “Het grootste deel van onze vloot moet overal inzetbaar zijn. De in totaal 80 operators transporteren de order zelf naar het volgende station wanneer ze hun werkzaamheden hebben afgerond.” Met de nieuwe, gestandaardiseerde elektrische heftrucks tot 4,5 ton kunnen 80 procent van de werkzaamheden probleemloos worden uitgevoerd.
Naast de grotendeels gestandaardiseerde trucks leverde Toyota één elektrische Traigo heftruck met een capaciteit van 6 ton. Deze 6-tonner wordt ingezet om de lasersnijmachine te ‘voeden’ met plaatmateriaal vanuit het magazijn. Daarnaast wordt de krachtpatser ingezet voor het lossen van vrachtwagens.
Voor deze combi-inzet ontwikkelde Toyota in samenwerking met Van Aarsen en Durwen een speciale oplossing, waarbij in slechts enkele handelingen kan worden gewisseld tussen de vorkversteller met sideshift (voor de handling van de cassettes) enerzijds en een 4 meter breed, 4-lepel vorkenbord (voor het lossen van de vrachtwagens) anderzijds.
Om voldoende draagvlak te creëren zijn medewerkers van alle afdelingen betrokken bij het proces, dat vanaf de eerste gesprekken in totaal twee jaar duurde. “Dat klinkt misschien lang, maar ik heb altijd gezegd dat je het proces ook het proces moet laten doen”, geeft Coumans cryptisch aan. Hij verduidelijkt: “Soms moet je ideeën in de week leggen, om mensen in een later stadium te voeden met nieuwe of aanvullende informatie. Een verandering als deze heeft tijd nodig; soms vallen de puzzelstukjes pas na verloop van tijd op hun plek.
Over de rol van Toyota is de inkoopmanager helder: “Ze hebben zich een échte partner getoond en zich vastgebeten in het project, zonder opdringerig te worden. Daarbij hebben ze écht meegedacht en zijn ze waar nodig ook kritisch naar ons toe geweest. Ook in het uitwerken van de TCO-case hebben ze heel veel energie gestoken. Tot in de kleinste details is gespecificeerd hoe de te realiseren besparingen concreet kunnen worden benut.”