De Arbowet eist dat chauffeurs van intern transportmaterieel grondig geïnstrueerd moeten zijn en beschikken over specifieke deskundigheid. De zorg hiervoor ligt bij de werkgever. Indien gevraagd, bijvoorbeeld na een bedrijfsongeval, zal de werkgever aan de inspectie SZW (voorheen arbeidsinspectie) en eventueel de verzekeraar moeten aantonen dat zijn medewerkers kundig waren en op de hoogte zijn van de werking van de truck, de veiligheidsregels en relevante wet- & regelgeving.
Ook dient de werkgever aan te tonen door wie de medewerkers zijn opgeleid en welke facetten tijdens die opleiding zijn behandeld. Een geldig en recent certificaat is één van de middelen om de bekwaamheid van de chauffeur te ‘bewijzen’; een diploma en waardering voor de gebruiker.
De scholingsplicht, lees instructieplicht, geldt voor álle werknemers – vast én flex – die met intern transportmaterieel werken; of dat nou fulltime is, of slechts incidenteel. Hoewel de leeftijdsgrens voor het besturen van een heftruck in Nederland op 18 jaar ligt, kunnen ook medewerkers, weekend- en vakantiekrachten van 16 of 17 jaar een certificaat halen. Zij mogen namelijk óók rijden op de heftruck mits er tijdens de werkzaamheden met de truck structureel toezicht is én ze aantoonbaar voor de eerdergenoemde werkzaamheden, gedegen instructie hebben gekregen.
Maar wat als er niet alleen op vorkheftrucks wordt gereden? Medewerkers uit logistiek en productie bijvoorbeeld, maken regelmatig gebruik van de meerijdende pallettruck of stapelaar. Hoe zit dat dan?
Aangezien de werkgever verantwoordelijk is voor een deskundige en specifieke opleiding van zijn medewerkers, geldt een heftruckcertificaat niet als afdoende bewijs dat er ook veilig met andere interne transportmiddelen kan worden gewerkt. De omstandigheden en risico’s bij elektropallettrucks of orderverzameltrucks zijn immers anders dan die bij heftrucks. De werkgever moet kunnen aantonen dat zijn medewerkers ook voor het werken met deze trucks deskundig en specifiek zijn opgeleid. Daarnaast kunnen verzekeraars aanvullende eisen stellen, zoals een apart certificaat voor bijvoorbeeld de elektrische pallettruck.
Terwijl men zich vaak bewust is van de risico’s van het werken met een heftruck, worden de risico’s van het werken met elektrische pallettrucks nog regelmatig onderschat. Dat zou eigenlijk niet het geval moeten zijn; het volume en het aantal incidenten met deze productgroep is namelijk het hoogst. Correct gebruik en een goede uitleg over het veilig werken met deze hulpmiddelen is absoluut noodzakelijk.
Concrete eisen met betrekking tot de opleider zijn niet vastgelegd in de wet. Indien een werkgever in het bezit is van een geldig heftruckcertificaat, mag hij er zelfs voor kiezen om de opleiding zélf te geven. Het is echter de vraag of dat verstandig is. Expertise en ervaring zijn immers geen overbodige luxe als het gevaar (soms letterlijk) om de hoek komt.
Door een externe opleider in te schakelen krijgt u nieuwe inzichten, externen kijken immers altijd met een andere blik naar een organisatie. Bovendien wordt een cursus door een externe opleider eerder serieus genomen door medewerkers, zo leert de praktijk. En dat komt het veiligheidsbewustzijn op de werkvloer uiteraard alleen maar ten goede. Belangrijk hierbij is om de leidinggevende regelmatig te laten aansluiten. Training is één, maar deskundig toezicht door de eigen leidinggevende is een tweede.
Ook wat betreft de inhoud van de opleiding of training stelt de wetgever geen duidelijke eisen. Het niveau en de lesstof kunnen behoorlijk variëren. Er kan bijvoorbeeld worden gekozen voor een eendaagse- of een meerdaagse-opleiding.
Voor minder ervaren chauffeurs en voor chauffeurs die voor de eerste keer een opleiding volgen, is het raadzaam om een meerdaagse training te kiezen. Wie zijn heftruckdiploma moet verlengen kan volstaan met een (opfris)cursus, hoewel het raadzaam is om dit per geval te bekijken. Ook kan er vaak worden gekozen tussen een externe opleiding; in het trainingscentrum van de opleider en vaak breed georiënteerd, en een in-huis training.
Zo’n in-huis training wordt veelal op maat aangeboden en is dan geheel afgestemd op de specifieke situatie en verwachtingen in het bedrijf. In álle gevallen besteedt een goede opleiding aandacht aan zowel de theorie (wetgeving en veiligheid) als de praktijk (bediening, onderhoud, bijzondere verrichtingen, etc.).
Hoewel de wetgever een officieel heftruckrijbewijs dus niet verplicht, is er één uitzondering: Bestuurders van heftrucks met een totale breedte van 1,30 meter die op de openbare weg rijden, dienen in het bezit te zijn van een T-rijbewijs.
Een T-rijbewijs is niet alleen nodig bij grote en zware trucks. Ook lichtere trucks die, door bijvoorbeeld dubbele banden of brede voorzetapparatuur, breder zijn dan 1,30 meter vallen onder de wetgeving. Chauffeurs met een ‘gewoon’ C-rijbewijs krijgen deze T-categorie automatisch bijgeschreven. Overigens geldt ook voor chauffeurs met een T-rijbewijs nog steeds de noodzaak van een aantoonbare, adequate instructie, bijvoorbeeld via een heftruckcertificaat.
Een heftruckcertificaat heeft een geldigheidsduur van 5 jaar. Maar wat zegt zo’n datum nou eigenlijk? Biedt deze de garantie dat de werkvloer ook al die jaren veilig is? Jaarlijks terugkerende ongevallen, soms zelfs met dodelijke afloop, bewijzen helaas het tegendeel. Natuurlijk; opleiden is essentieel. Maar voor een veiligheidsbewustzijn dat diep in het bedrijf geworteld zit, is meer nodig.